Smartengeld anno 2014

Smartengeld in het nieuws

In Nederland is smartengeld de afgelopen jaren regelmatig onderwerp geweest van discussie. Deze discussie vond niet alleen plaats in de juridische vakliteratuur, maar haalde begin dit jaar (2014) zelfs het landelijke nieuws: Nieuwsuur wijdde een item aan de lage bedragen die in Nederland doorgaans aan smartengeld worden uitgekeerd. Ook het juridische tijdschrift Verkeersrecht publiceerde in 2013 een artikel waar de ´krenterigheid´ van Nederlandse rechters als het gaat om toekennen van smartengeld uitgebreid werd besproken.

In 2014 waren er ook positieve geluiden over smartengeld: onlangs werd in het PIV-bulletin een artikel gepubliceerd waarin de eerste tekenen van verhoging van het smartengeld in Nederland waargenomen worden. Al met al reden genoeg om door middel van deze blog eens wat dieper in dit onderwerp te duiken.

Het verschil tussen materiële schade en smartengeld

Letselschade is schade die iemand oploopt als gevolg van een ongeval. Deze kan bestaan uit bijvoorbeeld medische kosten, ziektekosten,  inkomensschade enzovoort. Ook kan de schade bestaan uit op het eerste gezicht minder voor de hand liggende schadeposten zoals huishoudelijke hulp of aanpassing van de woning. Dit soort schade, die direct in geld is uit te drukken, wordt in juridische termen ook wel aangeduid als “materiële schade”.

Naast materiële schade, kan er soms ook sprake zijn van schade in de vorm van pijn of verdriet dat iemand is overkomen. Dit wordt ook wel “ander nadeel” of “immateriële schade” genoemd. De financiële vergoeding van dit soort schade, die mede de functie van genoegdoening heeft, staat bekend onder de naam smartengeld.

Vaststelling van de hoogte van het smartengeld

Bij de vraag hoeveel smartengeld in een bepaald geval rechtvaardig is, loopt de rechter tegen een probleem aan: wat is een redelijke vergoeding voor schade die in principe niet uit te drukken is in geld, zoals pijn of verdriet? Een rechter wordt in dit soort gevallen gevraagd iets in geld uit te drukken wat eigenlijk niet in geld uit te drukken valt.

Bij het bepalen van de hoogte van uit te keren smartengeld heeft een rechter een bepaalde vrijheid. Hij moet rekening houden met alle omstandigheden van het geval, zoals bijvoorbeeld de aard en ernst van de schade, de vraag in hoeverre de veroorzaker van de schade iets te verwijten valt en de economische omstandigheden van partijen. Ook moet hij letten op in vergelijkbare gevalle toegewezen bedragen (HR 17 november 2000, NJ 2001/215 (Druiiff/BCE Bouw)). In Nederland wordt bij de toekenning van smartengeld door vaak gebruik gemaakt van de Smartengeldgids. In deze gids, die door de ANWB wordt uitgegeven, staan gevallen uit het verleden beschreven waarin smartengeld werd toegewezen. Deze worden als referentie gebruikt voor het toe te kennen bedrag aan smartengeld in het concrete geval. Het feit dat telkens teruggekeken wordt op ‘oude’ gevallen wordt vaak gezien als één van de oorzaken van de lage toekenning van letselschade in Nederland (zie bijvoorbeeld Langstraat 2009). In Nederland is, inflatiecorrectie meegerekend, het hoogste toegekende bedrag aan smartengeld al sinds 1992 136.134 euro.

Ook in de uitzending van Nieuwsuur van januari 2014 werd het gebruik van de Smartengeldgids aangewezen als een belangrijke reden voor de terughoudendheid van Nederlandse rechters bij het toekennen van smartengeld. Steeds kijken zij terug naar gevallen uit het verleden. Toch is het niet zo dat de methode van gevalsvergelijking per definitie tot een stagnatie van toegekend smartengeld hoeft te leiden. In bijvoorbeeld Duitsland wordt dezelfde methode toegepast. Daar neemt het toegekende smartengeld de laatste decennia juist wél een vlucht (Frenk 2013) Onduidelijk is volgens Lindenbergh (Nieuwsuur) waarom Nederlandse rechters het niet lijken aan te durven om meer smartengeld toe te kennen.

veranderingen in 2014 (?)

De terughoudendheid bij de toekenning van smartengeld lijkt dus, wat de reden ervan ook zij, groot in Nederland. Recent werd in het PIV-bulletin echter een artikel gepubliceerd waarin een drietal gevallen uit 2014 besproken wordt waarin de Nederlandse rechter wél tot een ruimere toekenning van smartengeld overging (Hof Arnhem-Leeuwarden 14 januari 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:181, Rb. Oost-Brabant 14 juli 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:4093 en Hof Arnhem-Leeuwarden 5 augustus 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6223).

In deze uitspraken werd door de verschillende rechters ruim aandacht besteed aan de discussie rondom de hoogte van smartengeld in Nederland. In alle drie de gevallen werd uiteindelijk een hoger bedrag aan smartengeld uitgekeerd dan het bedrag in vergelijkbare gevallen uit de Smartengeldgids. De vraag blijft natuurlijk of de rechterlijke uitspraken uit 2014 daadwerkelijk het begin vormen voor een ruimhartiger toekenning van smartengeld of dat het slechts rechterlijke ‘uitspattingen’ betrof. Het is voor benadeelden van letselschade in ieder geval te hopen dat de ‘lijn’ die recent in de rechtspraak lijkt ingezet in de komende jaren doorzet en niet in de kiem wordt gesmoord.

Door: Mr. R.M.T. van Berlo

Vragen?

Heeft u vragen? Neem dan vrijblijvend contact op met LenaertsVoorvaart Advocaten voor deskundig juridisch advies

Meer lezen…

1. M.S.E. van Beurden & P.J. klein Gunnewiek, ‘Smartengeld in beweging (?)’, PIV-Bulletin 2014/6,  p. 13-15.
2. N. Frenk, ‘De waarde van smartengeld. Stagnerende smartengeldbedragen: enkele inleidende observaties’ VR 2013/7.
3. P. Langstraat, ‘Smartengeld in Nederland: een doekje voor het bloeden?’, PIV-Bulletin 2009/4, p. 19-20.

Een gedachte over “Smartengeld anno 2014

  1. Pingback: Rechtbank Gelderland kent € 200.000 smartengeld toe voor aanslag Velp | LenaertsVoorvaart Advocaten

Plaats een reactie